Dit is een bijlage bij het artikel “Zwembad en sporthal De Hardenberg Finsterwolde” – deel 2.
Financiering sport in Reiderland, Scheemda en Winschoten (tot 2010)
Een omni-sportcomplex wordt door gemeenten vaak gezien als de oplossing voor krakkemikkige sportonderkomens en armlastige verenigingen. Maar de manier waarop sportclubs voor de herindeling in 2010 gesubsidieerd werden, was zo gek nog niet. Hoe zat dat?
De gemeenten Reiderland, Scheemda en Winschoten hadden ieder een eigen sportbeleid. Betekende dat bijvoorbeeld de manier van subsidiëren en het onderhouden van sportlocaties enorm verschilde. Dat ging over het algemeen probleemloos. Vervolgens wordt een nieuwe gemeente gevormd en moet er bezuinigd worden. De oude situatie was als volgt. Citaat:
Reiderland
Direct na de herindeling van Beerta, Bad Nieuweschans en Finsterwolde (1990) tot de gemeente Reiderland besloot de nieuwe gemeente de accommodaties te privatiseren. Met alle sportverenigingen is destijds overeenstemming bereikt ten aanzien van overdracht, de onderhoudsconstructie en eenmalige bijdragen. De privatisering heeft omstreeks 1994 plaatsgevonden. De gemeente verstrekt, aan onder andere, de voetbalverenigingen jaarlijks een bijdrage voor het dagelijkse onderhoud van de accommodatie.Scheemda
De voetbal- en tenniscomplexen zijn vanaf 1997 geprivatiseerd, de verenigingen zijn verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de sportcomplexen. De rol van de gemeente is het houden van toezicht en de investering in groot onderhoud. Investeringen dienen uit bestaande budgetten te worden gedekt.Winschoten
In Winschoten is geen privatisering doorgevoerd. De velden van WVV waren ooit geprivatiseerd en dat is teruggedraaid. De gemeente exploiteert sportaccommodaties, zoals een vijftal gymnastiekzalen, het sporthalcomplex aan de Mr. D.U. Stikkerlaan, het tennispark aan de Hoorntjesweg, het Sportpark Sint Vitusholt, zwembad “de Watertoren” en de Parkhal. De gemeentelijke sportaccommodaties inclusief sportterreinen (voetbalvelden, korfbalveld, kunststof hockeyveld en tennisbanen) worden onderhouden door de gemeente.
(Bron: sportnota 2011 – pagina 19)
Samengevat: De sportverenigingen in Reiderland en Scheemda waren geprivatiseerd en regelden alles zelf. Ook de financiering was helder.
In Winschoten daarentegen werd alles door de gemeente geregeld. Na de herindeling waren de Winschoter sportambtenaren in de meerderheid. Dat verklaart mogelijk waarom in de sportnota de Winschoter manier van werken de voorkeur lijkt te hebben. Dus geen privatisering, maar maximale bemoeienis van het ambtelijk apparaat. Dat blijkt nog eens duidelijk uit het volgende citaat.
We willen het sportbeleid binnen de gemeente harmoniseren en streven naar doelmatige en moderne sportvoorzieningen. Het accommodatiebeleid moet afgestemd zijn op de vraag. De gemeente kan hierbij een ondersteunende en voorwaarden scheppende rol spelen. Samenwerking tussen sportverenigingen juichen we toe. Daarbij willen we de verenigingen hulp bieden, bijv. op het gebied van ledenwerving en sponsoring.
We moeten daarbij rekening houden met maatschappelijke ontwikkelingen zoals de afnemende bereidheid voor vrijwilligerswerk, drukke leefpatronen en individualisering. Ook willen we oog houden voor oudere en gehandicapte sporters. Goede samenwerking tussen sport en aanpalende beleidsvelden (zoals onderwijs, gezondheid, jeugd, integratie, vrijwilligers en gebiedscoördinatie) is een uitdaging. We willen aansprekende sportevenementen bevorderen bijv. op het gebied van watersport, atletiek, tennis en voetbal.
Hoewel de financiële positie van de gemeente een bedreiging kan zijn voor de sport willen we vooral de kansen van de herindeling benutten.
(Bron: sportnota 2011 – pagina 4 en 5)
Een sport beoefenen doet iemand vooral, omdat het gewoon leuk is. Dat de gemeente dat breder meent te moeten zien, door allerlei zaken er bij te halen zoals gezondheid, integratie of gebiedscoördinatie is een merkwaardige gedachte. Als een groot evenement wordt georganiseerd, is financiële steun voldoende. Maar dat laatste is dan wel weer een probleem.
Waarom de gemeente meent bijvoorbeeld hulp te moeten bieden bij sponsering en ledenwerving, ontgaat mij. Dat kunnen die clubs prima zelf. Zeker in de kleinere plaatsen is sprake van een hoog ons-kent-ons gehalte. Een onbekende ambtenaar die goedbedoeld wil helpen, is zinloos.
De laatste zin is wat dat aangaat helemaal dubieus: “…….kansen van de herindeling benutten.” Welke kansen?
Inmiddels heeft het ambtelijk apparaat de laatste jaren een flinke hoeveelheid rapporten geproduceerd waarin de zogenaamde visie van de gemeente op sportgebied breed wordt verwoord. Het leidt in de vorm van omni-sportcomplexen alleen maar tot grote, onpersoonlijke sportvoorzieningen.
Voor de herindeling in 2010 waren de sportvoorzieningen in Reiderland en Scheemda geprivatiseerd. Het was een simpele, heldere constructie waar geen kamer vol ambtenaren voor nodig was. Verenigingen kregen jaarlijks subsidie en moesten zich daar mee zien te redden. Als er bijvoorbeeld verbouwd moest worden, waren daar éénmalige subsidies voor beschikbaar.
Wat is er om tegen om een dergelijke constructie (weer) in te voeren?